Kruiden in de Middeleeuwen en hun gebruik.
In de Middeleeuwen waren kruiden beperkt beschikbaar maar werden zij in overvloed gebruikt.
Natuurlijk als ingrediënt in de keuken maar ook voor parfum, cosmetica, medicijn, en als geurstof.
Specerijen waren duur, erg duur en kwamen van ver. Zo ver dat men tot halverwege de 14e eeuw slechts een vaag idee had waar specerijen vandaan kwamen.
Velen dachten dat ze uit het aards paradijs kwamen ergens in de buurt van India.
De specerijen waren dan ook alleen weggelegd voor een kleine elite met geld.
Het waren statussymbolen. Zij stonden voor prestige, stijl, welgemanierdheid.
In de Middeleeuwen werden zo’n 20 soorten gebruikt: o.a. suiker (werd als specerij aangemerkt), peper, kaneel, gember, saffraan, nootmuskaat, foelie, kruidnagel.
Een paar heel aparte kruiden zijn staartpeper, paradijskorrels en lange peper.
Van de 9e eeuw tot en met de 12e eeuw kochten Byzantijnen de specerijen van de Arabieren en beheersten zij de handel in het Middellands zeegebied.
De specerijen kwamen uiteindelijk terecht bij handelsposten zoals Montpellier en Neurenberg.
De kennis over de specerijen was in die tijd nihil. Pas in de 16e eeuw kwam daar verandering in toen de ontdekkingsreiziger Vasco da Gama de route naar
India ontdekte. In die tijd werden de kruiden overwegend voor sauzen gebruikt en deze werden gebonden met broodkruim en hadden als zure smaakmakers azijn en verjus.
Onder het kopje ‘wild, vlees en gevogelte’ vindt u een heerlijke runderstoofpot met kruiden van toen (en nu)
Bron: met dank aan het Historisch Nieuwblad, Manon Henzen, https://www.historischnieuwsblad.nl/
Comments